Publicatiecrisis

Afgelopen maandag schreef ik over boodschappen doen, sporten en de vlag uithangen. Ik had mezelf de opdracht gegeven om wekelijks een ervaring uit mijn leven te delen. Dit stuk was echter zo beroerd opgebouwd en bovendien ernstig onsamenhangend dat ik het niet heb gepubliceerd. Het was als een diner dat bestaat uit chocolademousse, sushi en Indiase curry. Afzonderlijk zeer smakelijk maar niet aan te raden om dit achter elkaar op te eten.

In de week daarvoor kreeg ik van drie verschillende mensen, die elkaar voor zover ik weet onbekend zijn, de tip om mijn verhalen te bundelen. ‘Jouw verhalen verdienen een groter publiek!’ Ik hoor dat wel vaker maar drie keer in zeven dagen vond ik opvallend en daar moest ik iets mee.

Dapper stuur ik mijn blogs gebundeld naar een uitgever, ik schrijf (op advies) contactverzoeken aan mensen die mij wellicht op weg kunnen helpen om te publiceren wat ik hier al bijna vier jaar lang vertel. Vervolgens drink ik wijn en durf ik ook nog een bericht te sturen aan het tijdschrift JAN.

De volgende ochtend is het stil. Geen respons in de mail. Het kan natuurlijk wel even duren, als er al een reactie komt. Er verschijnen traag wat vragen in mijn hoofd. Wat als ik nu iets schrijf wat nergens op slaat? Wat als iemand mijn laatste, rommelige, kant-nog-wal rakende letters leest en afhaakt? Terwijl er zoveel andere best wel leuke verhalen zijn die misschien iemand bewegen om met mij samen na te denken over de toekomst van Mies Perfect.

Het gevoel van afhankelijkheid irriteert me. Waarom lijkt dit de enige weg? Een paar goede vrienden die al jaren wekelijks een succesvolle column schrijven heb ik niet om hulp gevraagd. Hoezo is dat? Omdat ik het zo nodig zelf moet doen? Ik denk dat ik liever afgewezen wordt door vreemden dan door vrienden. Typisch iets waar nog wat zelfonderzoek ligt te wachten.

Ik besluit te gaan hardlopen om mijn gedachten los te laten. Dat blijkt geen makkelijke opgave. Op het fietspad langs het Flevopark kom ik zoveel mensen tegen dat ik niet meer weet hoe ik moet uitwijken. Wielrenners, skaters en wandelaars, het lijkt een spelletje Super Mario waarin ik de sloot naast het pad als serieuze optie overweeg om aan de anderhalve-meter-regel te kunnen voldoen.

Eenmaal thuis krijg ik een helder inzicht. Ik ben enorm blij dat een paar honderd mensen lezen wat ik meemaak. En eerlijk, natuurlijk zou ik het fantastisch vinden als ik van verhalen schrijven mijn werk kan maken maar hé, ik doe dit omdat het mij energie geeft en ik laat me al vaak genoeg gek maken door mijn hersenspinsels. In dit geval is dat waarachtig onnodig.

De wazige tekst sleep ik naar mijn digitale prullenbak en ik begin opnieuw. Schrijven is soms leuker dan mijn kinderen. En ik heb hele leuke kinderen dus terwijl ik dit schrijf weet ik dat die vergelijking nergens op slaat want de meeste verhalen gaan óver die kinderen. Schrijven is minstens zo leuk als mijn drie moppies. Maar hoe kan ik een verhaal typen als er elke vijf regels iemand naast me staat? ‘Mam, kun je mijn huiswerk nakijken? Mam, ik wil ochtendgymnastiek van Nathan Rutjes. Mam, gaan we naar buiten? Mam? Hé, waar is mama?!’

Je zou me moeten zien zitten. Op mijn balkon, verstopt in het hoekje in de kikkergroene ligstoel met een zonnebril en een petje op tegen het felle licht dat tussen de balustrade schijnt. Mijn laptop ligt op mijn schoot, ik raak zo zachtjes mogelijk de toetsen aan omdat ik bang ben dat een van mijn kinderen hoort waar ik zit en dan ben ik mijn verhaal kwijt. Schrijven tijdens corona-quarantaine vergt het uiterste van mijn zenuwen en creativiteit.

Op zich zou het aardig zijn voor mijn perfectionisme als ik wekelijks of maandelijks iets moet leveren. Dan leer ik accepteren dat niet alles kan zijn zoals ik wil dat het is. En wat is perfect? Als ik het een goed verhaal vind kan iemand anders het waardeloos vinden. Dat mag. Je hoeft het niet te lezen en ik begrijp dat, ik vind het oprecht geen punt. De een houdt van Mozart de ander van Metallica. De grootste uitdaging is om mijn eigen drang, hoe iets naar mijn idee zou moeten, een beetje te relativeren. Maar ik ben bang dat die drive die ik heb er juist voor zorgt dat de verhalen die ik schrijf, zijn zoals ze zijn. Zo vaak als ik dat kan.


Geplaatst

door

Reacties

4 reacties op “Publicatiecrisis”

  1. Moeders avatar
    Moeders

    Lieve Mies, wat een heerlijk stukje! Kwam ik echt even van bij. Ook ik vind dat je moet publiceren, stof genoeg en voor velen herkenbaar! Ga zo door! Van mij krijg je een ?❤️?

    1. Mies avatar
      Mies

      Dankjewel Moeders! Altijd fijn zo’n berichtje van jou. XXX

  2. Patricia avatar
    Patricia

    Lieve Mies, jouw verhalen zijn zoals het leven is. Dus ik zeg ja tegen publiceren.

    1. Mies avatar
      Mies

      Lief! dankjewel 🙂 XXX